Tot 31 december a.s. wordt er nog uitgegaan van een fictief vastgesteld rendement van 4 procent over het totale vermogen dat voor 30 procent wordt belast. Per 1 januari 2017 komt hier verandering in.

Het forfaitaire rendementspercentage waarvan tot op heden jaren lang sprake was in box 3 zou niet langer in lijn liggen met de werkelijke rendementen die worden geboekt. Vanaf 1 januari a.s. zal de belasting in box 3 worden berekend op basis van uw vermogen. De Belastingdienst gaat er dan ook van uit dat het rendement dat wordt verkregen recht evenredig is met het vermogen waarover u beschikt. Tevens wordt de belasting gebaseerd op een gedifferentieerd forfaitair rendement, dat gebaseerd wordt op een veronderstelde en tevens gemiddelde verdeling van het vermogen in box 3 over spaargelden evenals beleggingen gecombineerd met een gerealiseerd rendement in het verleden op beide componenten. Bovendien zorgt de verhoging van het heffingsvrije vermogen naar een bedrag van 25.000 euro per belastingplichtige ervoor dat alle vermogens die lager uitvallen dan dit bedrag geen box 3-heffing dienen te betalen.

Vermogensmix bestaande uit spaargeld en beleggingen
In het nieuwe systeem dat wordt geïntroduceerd vanaf 1 januari 2017 wordt voor het bepalen van het forfaitaire rendement uitgegaan van een vermogensmix. Deze vermogensmix bestaat uit een combinatie van spaargeld en beleggingen. Voor wat het rendement op spaargeld betreft baseert men zich in het voorstel op een vijfjaarsgemiddelde van 1,63 procent. Het rendement op beleggingen wordt bepaald op 5,39% procent. Deze meerjarige gemiddelden zullen naar de toekomst toe uiteraard worden aangepast.

Vanaf 2017 gelden de volgende 3 schijven in box 3:

  • Schijf 1: tot € 75.000
  • Schijf 2: vanaf € 75.000 tot € 975.000
  • Schijf 3: vanaf € 975.000

In de eerste 2 schijven wordt uw voordeel als volgt berekend:
Een deel van uw vermogen wordt belast met het percentage van 1,63% en een deel met het percentage van 5,39%. Hoe hoger uw vermogen hoe meer wordt belast met het percentage van 5,39%. Valt een deel van uw vermogen in de 3e schijf? Dan rekent de Belastingdienst voor dat deel van uw vermogen met het percentage van 5,39%.
 
Geen gevolgen voor fiscale partners
Het nieuwe systeem van de vermogensrendementsheffing heeft geen bijzondere gevolgen voor fiscale partners. Net als vandaag de dag is het voor fiscale partners straks ook nog steeds mogelijk om zelf te bepalen hoe de gezamenlijke grondslag met betrekking tot sparen en beleggen wordt verdeeld. Er dient echter wel rekening mee te worden gehouden dat in het nieuwe systeem de manier waarop de grondslag sparen en beleggen wordt verdeeld invloed kan uitoefenen op de belastingdruk waarvan sprake is in box 3. Dit is onder meer het geval op het ogenblik dat een bepaalde schijfgrens wordt overschreden. Vindt er bij partners een overschrijding plaats van een gezamenlijke grondslag sparen en beleggen? In dat geval is een 50:50 toerekening altijd financieel zeer interessant voor de belastingdruk in box 3 van de belastingaangifte.

TIP: Bent u van plan nog investeringen te doen en valt uw vermogen per 1 januari 2017 boven de drempel van het heffingsvrije vermogen? Doe deze dan vóór 31 december 2016. De vermogensredementsheffing wordt namelijk als vanouds bepaald per 1 januari 2017. Zo wordt u niet voor een heel jaar vermogen belast in box 3.

Voor advies over uw vermogen in box 3 kunt u bij ons terecht.

Bronnen: Taxpress / Business en Balance